Wakker zijn in de nacht

17. wakker zijn in de nacht.jpg

Wakker zijn in de nacht

De spiritualiteit van slapeloosheid

Clark Strand

Uitgeverij AnkhHermes
ISBN 9789020216325

Recensie door:
Ria Teeuw

De spiritualiteit van slapeloosheid

Dit boek biedt troost aan mensen die ’s nachts regelmatig een poos wakker liggen. Want volgens de schrijver, een zenmonnik uit de Verenigde Staten, is het verschijnsel een herinnering van je DNA aan de tijd dat er nog geen kunstlicht bestond. Hij verwijst daarbij naar onderzoek dat deze veronderstelling bevestigt. ’s Nachts wakker worden is natuurlijk en daarom hoef je je er niet tegen te verzetten. Met behulp van allerlei soorten kunstlicht heeft de moderne mens zijn nachtelijke slaapperiode in een overzichtelijk blok van 8 uur geperst, evenals zijn werkdag. Maar van nature zou de slaap in tweeën verdeeld zijn. 

Voor Strand zelf gaat het om nog veel meer dan alleen wakker worden. Ergens halverwege het boek schrijft hij: ‘In het donker vinden we onze eenvoud terug, ons geluk en onze verwantschap, want in het donker herinneren we ons onze ziel. Als dat eenmaal gebeurt, weten we wat leven is. En uiteindelijk herinneren we ons hoe we moeten leven.’

Je zou dit boek kunnen opvatten als een ode aan de duisternis. We zien die vaak als een symbool van het negatieve, het kwade, maar daar is Strand het totaal niet mee eens. 

Van jongs af aan wordt hij regelmatig midden in de nacht wakker en verblijft hij bewust in de duisternis. Hij houdt ervan. Ook gaat hij vaak naar buiten om in het donker te wandelen, waarbij hij zich altijd volkomen veilig voelt. Dit in tegenstelling tot hoe de meeste mensen de nachtelijke uurtjes beleven. Hij wijt de moeite die zij ermee hebben, aan het feit dat er in het duister niets is dat kan afleiden van de zorgen over het dagelijks leven. ‘Het licht leent zich ervoor om alles op een rijtje te zetten. Maar in de duisternis komen de problemen wel heel dichtbij’, zo schrijft hij. Een stelling die dus voor hemzelf niet blijkt op te gaan. Zo geniet hij van ‘het Uur van de Wolf’, een uitdrukking voor de periode tussen duisternis en dageraad waarin veel mensen wakker liggen. Volgens de schrijver zou het eigenlijk ‘het Uur van God’ moeten heten. Diverse religies verwijzen ernaar. Een voorbeeld is het Hebreeuwse ‘suwach’, een woord dat uitsluitend in de Bijbel voorkomt. Het zou niet alleen maar mediteren kunnen betekenen, maar ook bidden, kletsen, ronddwalen, mompelen, lopen of zelfs klagen, aldus Strand. Moslims geloven dat God fysiek gezien dichter bij hen komt, wanneer Hij naar hun nachtelijke gebeden luistert. Zij noemen het uur van de Wolf ‘Tahajjud’, het nachtgebed. In het hindoeïsme heet het de Mandukya Upanishad.

Een bijzonder onderdeel van het boek is een nachtelijke ontmoeting met een meisje in een soort visioen. Haar mond is afgeplakt met tape, dat hij verwijdert. Hij schrijft over haar: ‘Als het niet het gezicht van een meisje was geweest, had ik beweerd dat ik naar het gezicht van God zat te kijken.’ De tape had een symbolische betekenis, net als de verschijning zelf, waardoor het hem begon te dagen dat de duisternis een vrouw is. De rest van het boek filosofeert hij daarop door waarbij hij veel aandacht geeft aan de betekenis en de rol van de vrouw in religies. Zeker interessant, maar het geeft het boek ook min of meer een onverwachte wending waar veel lezers waarschijnlijk niet op zitten te wachten. Een bij-onderwerp lijkt ineens een hoofdonderwerp geworden, wat een beetje vreemd overkomt. Hij gaat zó diep in op de rol van de vrouw in de kerk en in de bijbel, dat het waarschijnlijk beter was geweest daar een apart boek over te schrijven. 

Previous
Previous

HELP! Ik sta online