Leefstijlgeneeskunde volgens regulier huisarts Jacqui van Kemenade

Interview met Jacqui van Kemenade

‘Als onze deskundigen in het complementaire en reguliere werkveld de krachten bundelen in integrative medicine, kunnen we straks het eerste land in Europa zijn waar de cijfers voor overgewicht dalen. Ik denk echt dat we kunnen laten zien dat het kan, juist omdat we als landje klein en behapbaar zijn.’ Aan het woord is Jacqui van Kemenade (53), regulier voedingsarts en kaderarts diabetes. Een ambitieuze vrouw met een heldere visie. Iemand die niet aarzelt om in haar vakgebied achterhaalde en ingesleten voedings- en leefstijlovertuigingen aan de kaak te stellen. Onlangs verscheen haar boek Leefstijl op recept.

 

Jaren voordat leefstijlgeneeskunde een begrip werd, was Jacqui er al met hart en ziel mee bezig. In 2016 stopte ze haar huisartsenpraktijk om een leefstijlpraktijk te starten. Wel valt ze sinds die tijd nog twee dagen per week in bij collega-huisartsen om haar registratie als regulier huisarts up-to-date te houden. ‘Mijn nieuwe praktijk was niet bepaald standaard, dus het was uitzoeken hoe ik het moest gaan aanpakken. Vier jaar geleden was dat nog een beetje pionieren. Met de zorgverzekeraar lukte het niet om een betaalsysteem te regelen. Hun reactie was: “Je doet het buiten de vaste huisartsensetting om, dus mensen moeten het zelf maar betalen.” Ik ontvang in mijn leefstijlpraktijk patiënten met diabetes en chronische aandoeningen en ze dragen dus zelf de kosten. Doorgaans zijn ze heel gemotiveerd, is me opgevallen.’

 

VraatzuchtigHaar nieuwe praktijk bracht haar op de gedachte om een boek over leefstijl te gaan schrijven. Hoewel het een lekker leesbaar en informatief boek is geworden waar ze met recht trots op kan zijn, vond ze het toch best heel spannend hoe mensen erop zouden reageren zodra het uitkwam. Ten onrechte, want het is goed ontvangen en wordt goed verkocht. Op de vraag waarom ze het heeft geschreven, antwoordt ze: ‘Omdat veel aandoeningen als westerse chronische ziekten en diabetes verband houden met gewicht en voeding; vooral diabetes II is daar een goed voorbeeld van. Maar daarnaast vind ik dat hoe we doorgaans over overgewicht denken, veel te kort door de bocht is. Als mensen met obesitas er niet in slagen om af te vallen, vinden we met z’n allen dat ze gewoon beter hun best moeten doen. Maar dat is een onterecht oordeel. Die mensen gaan op dieet, komen daarna vaak weer aan en wegen dan soms meer dan daarvoor. Is iemand erg fors, dan zijn er uitspraken als ‘wat een mens zeg, heeft die zichzelf even laten gaan’. Ik vind dat respectloos. En omdat overgewicht in onze maatschappij toeneemt, ben ik me gaan afvragen of we dan collectief zo’n gebrek aan wilskracht hebben. Zijn we allemaal zo vraatzuchtig? Hangen we alleen maar op de bank? Er moet dan toch veel meer aan de hand zijn? Zelf heb ik ook gemerkt dat ik na mijn drie zwangerschappen moeite had mijn gewicht op peil te houden. Terwijl ik wel voor mijn gevoel altijd hetzelfde deed wat ik altijd had gedaan.’

 

Frikandel
Het zijn vragen waarmee ze de wetenschap is ingedoken, waarbij ze erachter kwam dat maar liefst 99,5 procent van de mensen die op een heel streng dieet gaan, weer aankomen. ‘Dan kom je vanzelf tot de vraag of minder eten eigenlijk wel helpt als je gewicht wilt verliezen.’ Ze heeft vroeger een keer meegemaakt dat ze een patiënt doorverwees naar de diëtist, dat die bij haar terugkwam en tegen haar zei: ‘Ik ben superblij, want ik mag gewoon mijn kroket, frikandel en frietjes blijven eten.’ Waarop ze verbaasd vroeg: ‘Elke dag?’ ‘Ja hoor.’ En inderdaad, die diëtist had dat gezegd. De reden was dat ze met die vette happen onder de 1500 kilocalorieën bleef. Dus was het goed. Hoewel ze vindt dat veel diëtisten prachtig werk verrichten, had deze toch de plank misgeslagen. Jacqui: ‘Ik dacht, dat is toch raar. Als we zo onze patiënten gaan adviseren, klopt er iets niet. En dan is het ook zo dat huisartsen in hun opleiding weinig meekrijgen over voedingsleer. Daarom zeg je al snel iets als ‘ga gewoon minder eten en meer bewegen’. Maar zo simpel is het niet, want er spelen nog veel meer factoren mee. Neem de overgang, wanneer er veel hormoonveranderingen zijn. Maar ook als je kijkt naar diabetes type I en type II, mijn specialisatie. Dan zie je het eigenlijk al. Het is zo logisch. Als je diabetes type I hebt, betekent het dat je bijna geen of helemaal geen insuline aanmaakt, het hormoon dat suikers wegvangt en naar je spieren en hersenen brengt. Dat wordt aangemaakt in de alvleesklier. Die ziekte krijgt iemand meestal op jeugdige leeftijd, de alvleesklier valt uit. Op het spreekuur zie je dan kinderen die heel veel dorst hebben, want ze plassen al die suikers uit. Ze kunnen eten wat ze willen, maar blijven afvallen. Simpelweg omdat het hormoon ontbreekt dat die calorieën brengt waar ze moeten zijn. Bij diabetes type II is het omgekeerd. Die mensen hebben overgewicht in de vorm van een soort Michelinband in hun taille. Ze hebben een hoge bloedsuikerspiegel. In het voorstadium van de aandoening was er meer en meer aanmaak van insuline, er ontstond insulineresistentie, dus de boodschap van het hormoon werd na verloop van tijd niet meer opgepakt. Ze hoeven maar naar een chocolaatje te kijken of ze komen al aan. Zo zie je tegenovergestelde patronen bij mensen omdat de calorieën heel anders verwerkt worden.’

 

Netwerk
Met haar open mind, behoort Jacqui van Kemenade tot een nieuwe generatie artsen die bereid is achterhaalde principes aan de kaak te stellen en samen te werken met zorgverleners van andere vormen van geneeskunde. Zo vindt ze het waardevol dat ze in haar werkomgeving over een groot netwerk beschikt met therapeuten van divers pluimage. ‘Ik verwijs regelmatig door en maak daarbij geen onderscheid tussen complementair en regulier.’

Een nieuwe WHO (World Health Organisation)-richtlijn beveelt aan dat volwassenen en kinderen dagelijks minder dan 10 procent van de dagelijkse energie-inname uit suikers halen. Een verdere

afname naar minder dan 5 procent of ongeveer 25 gram suiker per dag (dat is 6 theelepels) zou nog meer bijkomende gezondheidsvoordelen bieden. Volgens Euromonitor eten we in Nederland duidelijk meer: gemiddeld 103 gram per dag. Amerikanen consumeren volgens Euromonitor 126 gram suiker; de VS staat dan ook op nummer een. Dit betekent dat we in Nederland nu meer dan vier keer zoveel eten dan de (bijna) ideale 5 procent.

 

 

https://www.jeleefstijlalsmedicijn.nl/leefstijl-op-recept-bij-huisarts-jacqui-van-kemenade/

 

Het gehele interview met Jacqui van Kemenade is te lezen in editie 2 (2020) van TCC Magazine.

Previous
Previous

Integriteit en helderheid