Het verband tussen depressies en het darmstelsel

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie lijden wereldwijd zo’n 300 miljoen mensen aan een depressie, wat gelijkstaat aan 4,4% van de wereldbevolking. Serotonineheropnameremmers (SSRI’s) zijn al jarenlang de belangrijkste behandelingsmethode tegen depressie, maar deze werken lang niet bij alle personen: bij slechts een op drie slaat het middel aan.Onderzoekers zijn daarom dieper gaan graven naar de mogelijke oorzaken van depressie. Een interessante uitkomst is dat ontstekingen in de darm bijdragen aan het ontstaan van depressie. Dat heeft de weg geopend naar een geheel nieuwe aanpak: darmsanering in combinatie met de suppletie van probiotica. De resultaten zijn indrukwekkend.

In dit artikel gaan we in op dit nieuwe paradigma over depressie, op de vraag hoe de hersenen en de darmen met elkaar communiceren en wat onderzoek ons laat zien over het gebruik van probiotica tegen depressie.

De veranderende paradigma’s van depressie

Gedurende lange tijd ging men ervan uit dat een depressie veroorzaakt werd door een tekort aan neurotransmitters als serotonine, ook bekend als het ‘geluksstofje’. Dit ‘serotoninemodel’ van depressie heeft geleid tot het wijdverspreide gebruik van selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s), die in essentie de serotonineniveaus in de hersenen verhogen. Hoe deze verstoring in het evenwicht van de neurotransmitters ontstond, begreep men echter niet volledig en vaak nam men aan dat dit genetisch bepaald was. De laatste jaren zijn echter ook allerlei andere factoren in verband gebracht met depressie, waaronder omgeving, voedingspatroon en levensstijl. Interessant is dat de grote gemene deler van die verschillende factoren vaak een chronische ontsteking  was.

Diverse studies linkten cytokinen – de chemische boodschappers die vrijkomen tijdens het ontstekingsproces – aan het ziektebeeld van depressie. In een reeks meta-analyses, transversale onderzoeken en longitudinale studies zijn de concentraties van pro- en anti-inflammatoire cytokinen in het bloed van patiënten die leden aan depressie, vergeleken met een grote controlegroep. In al deze studies waren de perifere niveaus van IL-6, IL-10, IL-12, IL-13 en TNF-α over het algemeen verhoogd, terwijl de niveaus van IFN-γ vaak lager bleken bij patiënten die leden aan een depressie. Ontstekingsmarkers zoals CRP en IL-6 bleken hoger bij tot 50% van de patiënten die leden aan klinische depressie.In een studie onder meer dan 1.000 vrouwen lokte een stijging van CRP een depressie uit, terwijl andere studies aantoonden dat de symptomen van depressie verdwenen als de ontstekingswaarden daalden naar normaal. Interessant was dat zelfs bij gezonde individuen tekenen van depressie vaak samengingen met verhoogde ontstekingsniveaus.

Deze cytokinen lijken een middel van verschillende mechanismen symptomen van depressie op te wekken. Wanneer het ontstekingsniveau hoog is, wordt het indoleamine 2,3-dioxygenase (IDO) enzym gestimuleerd, dat tryptofaan omzet in kynurenine. Dit zorgt voor twee dingen:

  • Het verlaagt de niveaus van tryptofaan die beschikbaar zijn om serotonine aan te maken, waardoor de serotonineniveaus afnemen.

  • Er komen metabolieten van het kynurenine-pathway vrij zoals 3-hydroxy-kynurenine (3-OH-KYN) en chinolinezuur (QUIN), die giftige effecten hebben op de hersenfunctie.

Het eerst punt is duidelijk: minder serotonine wordt al gelinkt met depressie. Maar 3-OH-KYN kan oxidatieve stress veroorzaken door de productie van reactieve oxidesoorten (ROS) te verhogen, terwijl QUIN de hippocampale N-methyl-D-aspartaat (NMDA) receptoren kan overstimuleren, wat leidt tot apoptose en hippocampale atrofie. Beide worden geassocieerd met depressie.

Als gevolg van ontstekingen wordt overigens ook de productie van neopterine gestimuleerd ten koste van tetrahydrobiopterine (BH4). Dit kan een impact hebben op de aanmaak van neurotransmitters, zoals serotonine en dopamine, aangezien BH4 een cruciale rol speelt in hun synthese. Vanaf dit moment kunnen verschillende symptomen, zoals een gebrek aan plezier in het geval van serotonine en een gebrek aan motivatie in het geval van dopamine, tot uiting komen.

Zoals we zien heeft een ontsteking zeer specifieke effecten op de hersenen. De oorzaken van ontstekingen zijn divers, variërend van fysieke en psychische stress tot vervuiling, infectie, alcohol en slechte voedingsgewoonten.

Darmstoornissen blijken echter ook een sleutelfactor te zijn. Systemische ontsteking verandert het darmmicrobioom radicaal – en dat heeft weer z’n weerslag op de hersenen: onderzoekers hebben sterke correlaties ontdekt tussen het darmflora-microbioom en de gezondheid van de hersenen. In feite zijn er verschillen vastgesteld in specifieke groepen darmbacteriën die aanwezig zijn bij mensen met depressie, angst en verminderde hersenfunctie.

Het gehele artikel is te lezen in editie 1 (2020) van TCC Magazine.

Referenties kunnen opgevraagd worden bij de redactie.

Dit artikel is mogelijk gemaakt door SanoPharm Nederland bv

Next
Next

Internal Family Systems-therapie